Op deze pagina staan tips voor taalcoaches die aan de slag gaan met Praatraak.
- Snel kaarten bij het praatblad zoeken? Achter op de kaarten staat het nummer van het bijbehorende praatblad.
- Begin met een woordspin! Activeer de voorkennis van de deelnemers met een woordspin. Schrijf een woord, leg een kaart of maak een tekeningetje over het thema in het midden van een vel papier. Vraag de deelnemers hierbij woorden op te schrijven.
- Te moeilijk? Werk een op een. Praat alleen over de plaatjes op de kaarten. Wijs details aan. Vraag welke woorden je deelnemer al kent, en welke niet.
- Te makkelijk? Kies een praatblad gemarkeerd met een ster* . Deze praatbladen gaan over een wat abstracter onderwerp. De tekstjes zijn ook iets moeilijker.
- Groep te groot? Kies één kaart en laat iedereen daar een kaart bij kiezen. Vraag elke deelnemer iets over zijn of haar kaart te vertellen. Of laat deelnemers in tweetallen over hun kaart praten.
- Lastig om iets uit te leggen? Laat met extra kaarten zien wat je bedoelt. Vraag ook de deelnemer om kaarten te gebruiken bij het praten.
- Iets toevoegen? Neem voorwerpen mee die op de kaarten staan afgebeeld. Of die aansluiten bij het thema van een praatblad, zoals een koortsthermometer, doosje paracetamol, pleisters, tandenborstel of zorgpasje.
- Meer achtergrondinfo nodig? Kijk eens op de pagina met handige links.
Meer weten over Praatraak? Klik op een van de knoppen hieronder.